Maar er kwamen ook veel nieuwe bij!
Kort na de eeuwwisseling werd er al voor gewaarschuwd: er zijn te veel automerken in Europa. Sindsdien zijn er dan ook verschillende merken verdwenen. Soms omdat ze failliet gingen, maar soms ook omdat het autoconcern waartoe ze behoorden er geen brood meer in zagen. Maar er kwamen vooral de laatste jaren ook weer merken bij. Een overzichtje.
Rond de eeuwwisseling telde het automobiele landschap in Europa rond de 40 automerken. Veel te veel vonden de branchekenners en enkele merken stonden er bovendien zeer belabberd voor. Het zou dus niet lang duren voordat er wat merken afvielen. Rover was in de jaren negentig nog onder de vleugels van de BMW-groep opgenomen, maar succes bleef uit en de Beierse motorenbouwers stootten Rover weer af. Een groep investeerders probeerde het nog enkele jaren, maar in 2006 was het over voor Rover. En voor MG, maar de merkrechten daarvan gingen over in Chinese handen en na enkele jaren rolden er weer MG’s uit een Chinese fabriek, al hadden die weinig meer te maken met de MG’s van weleer.
General Motors
Het Zweedse merk Saab was in die periode nog redelijk succesvol, al werd er nooit winst gemaakt. Volgens boze tongen kwam dat omdat moederconcern General Motors veel schulden naar het Zweedse concern schoof vanwege de fiscale voordelen. Uiteindelijk wilde GM van Saab af. Victor Muller naam het Zweedse merk over, maar toch ook niet voorkomen dat het failliet ging.
Daarvoor had GM al besloten om de modellen die door de Koreaanse dochter Daewoo werden gebouwd, in Europa voortaan als Chevrolet te gaan verkopen. Maar in 2014 was het ook eind verhaal voor de Koreaanse Chevrolets. Alleen enkele Amerikaanse Chevy’s werden nog aangeboden, tot in 2019 ook daarvoor het doek viel.
Eerder (2009) werd Hummer door General Motors al uit de markt genomen. Er bleek in crisistijd geen markt voor deze extreme terreinauto’s en dat zagen de Amerikanen zelf ook in, want het merk werd helemaal de nek omgedraaid. In dezelfde periode sneuvelden bij GM ook de merken Saturn en Pontiac, maar die werden bij ons toch al niet verkocht.
Chrysler, Dodge en Daihatsu
Met veel andere Amerikaanse merken ging het niet veel beter. Na het ongedaan maken van de fusie tussen Daimler en Chrysler, probeerde het Chrysler-concern de plannen om Dodge als jeugdig en stoer merk neer te zetten in Europa nog uit te voeren, maar dat mislukte, mede vanwege de crisis die voor het Chrysler-concern tot een faillissement leidde. Fiat bleek de redder in de nood en nam het hele concern over. Maar dat kostte Dodge en Chrysler in ons land in 2011 de kop, want Fiat wilde alleen Jeep als merk handhaven. Om diezelfde reden werd ook Lancia geschrapt buiten Italië, maar dat merk krijgt over enkele jaren een comeback.
Het volgende slachtoffer was Fisker, het door de bekende ontwerper Henrik Fisker opgerichte merk. Het ging in 2014 kopje na verschillende problemen met de accu’s van het plug-in hybride model Karma en de daaropvolgende terugroepacties. Een jaar eerder hield Lada het voor gezien in onze contreien. Er viel geen droog brood meer te verdienen met de auto’s, na het baseren van de BPM op de CO2-uitstoot.
Aziaten trekken zich terug
Aan het begin van het vorige decennium had Daihatsu besloten om zich terug te trekken uit Europa. Het Japanse merk had geen productiefaciliteiten in Europa en de modellen die uit Japan kwam waren te duur. In 2013 werd laatste Cuore afgeleverd.
Nissan poogde lange tijd om met het luxemerk Infiniti voet aan de grond te krijgen. Maar de op de CO2-uitstoot gebaseerde BPM-regels, maakten de Infiniti-modellen steeds duurder en in 2020 viel het doek voor Infiniti in ons land. Ook SsangYong trok zich om die reden terug uit Nederland. Bovendien stond dat merk lange tijd aan de rand van de financiële afgrond. Recent is er weer een investeerder gevonden, maar aangezien SsangYong geen zuinige modellen heeft en de BPM dus hoog zal zijn, zal terugkeer een moeilijke zaak worden.
Veel nieuwkomers
Sinds de eeuwwisseling zijn er niet alleen merken verdwenen, maar er zijn ook nieuwe bijgekomen. Zo besloot Fiat van Abarth een zelfstandig merk te maken. Citroën deed hetzelfde met DS Automobiles, Seat maakte van Cupra een merk en de Renault besloot eindelijk om Alpine tot een merk om te vormen.
Uit het huwelijk tussen Volvo en het Chinese Geely zijn inmiddels ook twee automerken ontstaan: Polestar en Lynk & Co. Polestar was ooit de naam van de tuningtak van Volvo, nu is het een premiumfabrikant van uitsluitend elektrische auto’s geworden. Lynk & Co wil vooral mobiliteit als dienst aanbieden en biedt slechts een model aan in zwart of blauw, altijd met alle opties.
Dat er nieuwe tijden aanbreken met onverwachte nieuwkomers zal vooral te danken zijn aan de transitie naar elektrisch rijden. Tesla kwam in 2012 op de markt, maar markeerde slechts het begin van een reeks nieuwe merken. In eigen land maakt Lightyear een elektrische auto die op zonnepanelen werkt. Een andere nieuwkomer is Aiways, een Chinees merk dat elektrische SUV’s aanbiedt. Zo zullen er de komende jaren nog meer merken uit het niets tevoorschijn komen. Maar of ze het ook vol kunnen houden is de grote vraag.
