De gemiddelde personenauto was in Nederland in 2019 11 jaar oud. Daarmee rijdt Nederland gemiddeld de oudste auto’s van West-Europa. In heel Europa neemt de gemiddelde leeftijd van het wagenpark net als in Nederland wel toe. Dit blijkt uit cijfers van de Europese brancheorganisatie ACEA.
Ons wagenpark is bijna twee jaar ouder dan dat van België, waar de auto gemiddeld 9,1 jaar oud zijn. En het verschil met Duitsland is bijna anderhalf jaar, want daar is de gemiddelde leeftijd 9,6 jaar. Koploper in Europa is echter Luxemburg waar auto’s gemiddeld maar 6,5 jaar oud zijn.
Verder naar het zuiden worden auto’s gemiddeld steeds oude, maar Frankrijk doet het nog altijd beter dan Nederland met een wagenpark van 10,2 jaar oud. In Italië zijn auto’s gemiddeld ouder dan in Nederland (11,4 jaar) en dat geldt ook voor Spanje (12,7 jaar). In Griekenland is de gemiddelde leeftijd van het wagenpark 16 jaar.
De Oost-Europese landen halen de gemiddelde leeftijd van heel Europa naar beneden, want zodra je achter het voormalige IJzeren Gordijn gaat kijken zijn de auto’s daar gemiddeld een stuk ouder dan in Nederland. Litouwen is koploper met een gemiddelde leeftijd van 16,8 jaar. De gemiddelde leeftijd in heel de EU ligt op 11,5 jaar. Dat was tien jaar geleden nog 8,4 jaar.
De hogere gemiddelde leeftijd van het wagenpark komt overigens niet door de toegenomen interesse in klassieke auto’s en youngtimers, want die is in absolute aantallen gering. Het patroon dat te herkennen is in de gemiddeld leeftijd per land duidt op de inkomenspositie van de inwoners en de prijs van de auto. In Nederland worden nieuwe auto’s in vergelijking met de rest van Europa zwaar belast, waardoor mensen steeds langer doorrijden in oude auto’s. De gemiddelde leeftijd van auto’s heeft ook een belangrijke invloed op de mate van vervuiling, want een jonger wagenpark vervuilt minder en produceert minder CO2.
