De gemiddelde prijs die een Nederlandse autokoper dit jaar neertelt voor een nieuwe auto bedraagt 43.702 euro. Dat is 37 procent meer dan vijf jaar geleden, toen de gemiddelde nieuwe auto die de showroom verliet nog 31.499 euro kostte. 52 jaar geleden – in 1970 – gaven we gemiddeld slechts 3.389 euro uit aan een nieuwe auto. Dat blijkt uit cijfers van RDC en Bovag.
Die snel stijgende gemiddelde aanschafprijs is deels vertekend, omdat het bij meer dan 60 procent van de markt om zakelijk aangeschafte auto’s gaat. En omdat de veel duurdere elektrische auto’s fiscaal aantrekkelijker zijn voor de gebruiker, trekt dat de gemiddelde prijs extra omhoog.
Dat is goed zichtbaar als we de gemiddelde prijs van nieuw verkochte auto’s in ons land vergelijken met die in Duitsland. Die bedragen gaan al sinds de jaren zeventig bijna gelijk op, maar toen de plug-in hybride modellen populair werden, liepen de prijzen langzaam uit de pas. En dat werd verder versterkt toen de elektrische auto in plaats van de plug-in hybride fiscaal werd bevoordeeld. Plug-in hybride is al een duurdere techniek en een elektrische auto is nog weer een stapje omhoog. Inmiddels is de gemiddelde prijs van een nieuw gekochte auto in Duitsland opgelopen tot 37.790 euro in 2021. Over 2022 zijn daar nog geen prijzen bekend gemaakt.
